zaterdag 1 februari 2014

Het woord patat in Vlaamse zinnen

Waar Vlamingen het woord patat gebruiken als woord voor aardappel, gebruiken de Nederlanders dit vaak voor friet.

Het woord patat wordt heeft veel betekenissen in het Vlaams:
  • Een patat: een mep
  • Patat zijn: dronken zijn
  • Afpatatten: een schilderij reinigen
  • Een patatneus: een dikke, gezwollen neus
  • Een patatstem: een neusstem
  • Een voze patat: een saai en stijlloos iemand
  • Een patattenzak: een wijd kledingstuk zonder vorm
  • Patattenbloed hebben: bleek en verzwakt uitzien
  • Patatten in de sokken hebben: gaten in de sokken hebben
  • Een patattenland: land zonder industrie
  • Patatten afgieten: plassen
  • Ga patatten planten:bol het af
  • In de patatten zitten: in de puree zitten
  • Met de gebakken patatten zitten: in de penarie zitten
  • Zich in de patatten laten zetten: zich laten foppen
  • Een mens is geen patat: hij wil wel eens iets
  • Tussen de soep en de patatten:even tussendoor
  • Een patatje bijsteken: een bijdrage doen
  • We zijn nog niet aan de nieuwe patatjes: het moeilijkste komt nog
  • Hoe lomper de boer, hoe groter zijn patatten: hoe dommer, hoe meer succes
  • Dat was zeker in de tijd van de bleke blauwe patat:je ongeloof uiten
  • Patatten met zure gezichten krijgen: onvriendelijk onthaald worden
  • Meer kunnen dan patatten eten: handig zijn of verstandig zijn
  • Meer oren zijn geen gebakken patatten: ik ben niet doof
  • Eruitzien als een afgegoten patat: als jeeen kater hebt
  • Het zout op je patatten niet verdienen: bij niks verdienen
  • Hij zou de patatten van zijn gat laten schieten: een idioot zijn
  • We geven er een goeie patat op: we bouwen een stevig feestje

Ken je zelf nog één die er niet tussen staat? Laat het ons dan weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten